Mondhygiëniste

 
Morgen moet ik naar de mondhygiëniste. Ze heeft een niet te benijden vak: ze schraapt letterlijk het vuil van me af. Al jaren.
Voor zover ik weet is tandsteen het meest hardnekkige vuil dat ik in me draag. Wie weet zitten er andere stenen in mijn lichaam, maar die roeren zich tot nu toe niet. Het tandsteen is zo hard, dat de mondhygiëniste metalen voorwerpen nodig heeft om me van het steen te ontdoen. Ter bescherming van zichzelf heeft ze een bril op (dat doe ik ook altijd als ik aan het boren ben en er stukjes steen rond kunnen vliegen) en draagt ze handschoenen. Die handschoenen zijn gekomen in de tijd toen ontdekt werd dat je aids kon krijgen van bloedcontact. Dat laatste zal nu de reden niet meer zijn om handschoenen te dragen, neem ik aan. Maar het is wel zo hygiënisch, zowel voor haar als voor mij.
Ruim zeven jaar geleden stuurde mijn tandarts me naar de praktijk voor paradontologie, zoals de werkgever van mijn mondhygiëniste heet. Het bleek een praktijk voor tandvleeskunde te zijn. De tandarts constateerde dat er een hoektand los zat en dat het verder ook niet zo goed ging met mijn tandvlees. Een bacterie bleek de oorzaak. Antibiotica. En een flapoperatie. Een flapoperatie? Ja, we snijden in het tandvlees, zodat we het naar boven kunnen klappen en dan maken we de kiezen en de hoektanden onder het tandvlees schoon. Daarna hechten we het tandvlees en kunt u weer naar huis.
Het idee was duidelijk, maar de gedachte aan de uitvoering..... De operatie viel mee, hoewel ik me daarna zielig mocht voelen. Lekker een boek lezen op de bank. De instructies over ragertjes en schuin poetsen hoefde ik, vond ik, niet diezelfde dag al uit te voeren. Daarna wel, en het wonder geschiedde: mijn hoektand zit nu weer vast. Al jaren. Dankzij het ragen, het poetsen en het flossen.
En, niet in de laatste plaats: dankzij het halfjaarlijkse geschraap van de mondhygiëniste. Ze vindt het een mooi en dankbaar vak.

© Joke Tacoma

maart 2005