Klik op foto voor GROTER!...
foto: Rob Vink
GROTER

Gans

 
Met onderzoekende kraaloogjes kijkt de gans mij aan als ik 's ochtends de tuindeuren open. Reigers zijn in mijn stadstuin op bezoek geweest, een vos en egels. Maar een gans nog niet. En wat voor één. Glanzend en slank, jong nog, lijkt me. Ik besluit dat het een vrouwtje is. Mijn gedachten dwalen weg: ik zie Akka voor me, fameuze gans die over het eindeloze Zweden vliegt. Op haar rug, zo klein als een kabouter, Nils Holgersson, held uit mijn kinderjaren...
Mijn tuin ligt tussen huizen en hoge bomen en is omgeven door een heg en een schutting van zo'n twee meter hoog. Een kip kan met veel gefladder een metertje of wat omhoog komen, een gans niet. Het duurt even voor ik dat door heb. Een gans heeft een lange startbaan nodig. En een lange landingsbaan.
Hoe is ze in vredesnaam hier terecht gekomen? Een noodlanding? Of waggelend via het achterpad, waarbij het hek achter haar is dichtgevallen?
Midden in de tuin draaien we op eerbiedige afstand om elkaar heen. Ze lijkt niets te mankeren en haar houding is fier, met gestrekte hals en de borst vooruit. Haar achterkant vertelt een ander verhaal. Het zijn geen zeven kleuren en ook geen paperclippen, maar wat zit ze in de rats. Binnen de kortste keren heeft ze de halve tuin onder gepoept.
Ik besluit haar naar de singel te hoeden, zo'n honderd meter van mijn voordeur. Met brede armgebaren stuur ik haar het achterpad op. Gakkend gaat het over het zijpad tussen hoge muren richting straat.
Even verlies ik haar uit het oog tussen de geparkeerde auto's.
Dan zie ik hoe ze niet richting singel, maar linksaf de lege straat inslaat. Ze begint te dribbelen, steeds sneller en slaat haar vleugels uit. Tussen de twee rijen geparkeerde auto's komt ze als een te zwaar beladen vrachtvliegtuig langzaam van de grond. Ik houd mijn adem in. Halverwege de straat vliegt ze één meter boven de straatstenen, aan het eind komt ze ter hoogte van de eerste verdieping van de huizen. Ze redt het.
Boven het plein voor de school helt ze over naar links. De felle zon schijnt in mijn ogen. Zie ik daar op de rug van de gans een ventje naar mij zwaaien?

© Dick van den Berg

juli 2006