Do wah diddy diddy

 
Alforts Barn is een oude schuur uit 1654. Opgeknapt en volgestouwd met prullaria-antiek doet hij nu dienst als de pub van het gehucht Alfort. Roel en ik hebben er geluncht. Sandwiches met ei en saucijsjes. We maken een autotocht door Zuid-Engeland. Mijn maat is al naar de auto. Ik ga nog even naar het toilet.
Voor me uit loopt een man de toiletruimte binnen. De twee urinoirs zijn afgedekt met een stuk plastic. Er hangt een briefje bij dat ze niet gebruikt mogen worden. Het stinkt er.
De man gaat dwars voor de enige wc-deur staan. Hij draagt een grote bril met een zwart montuur. Ook zijn haar is zwart. Zijn witte gezicht is ingelijst in een smalle ringbaard.
Net Manfred Mann..
'Its occupied,' zegt hij kortaf. Hij kruist zijn benen en wiebelt nerveus heen en weer.
'Jim, please hurry,' roept hij tegen de dichte deur.
Afleiden was mijn moeders parool wanneer mijn zusje weer eens moest plassen als we in de bus zaten.
'You look exactly like Manfred Mann,' zeg ik tegen hem.
'Yes, good, isn't it?'
'I am a fan. I know all the hits of the band.'
'Me too,' zegt de man. Hij begint te zingen. Do wah diddy diddy dom diddy do. Do wah diddy diddy dom diddy do.' Steeds dezelfde strofe. 'Do wah diddy diddy dom diddy do.'
Zijn gezang werkt drukverhogend op mijn blaas.
'Do wah did...' Abrupt stopt hij en bonkt met beide vuisten op de wc-deur. 'God damn it Jim, open that door man!'
In een flits zie ik dat het deurslot niet op rood staat. Ik duw Manfred opzij. Open de deur. Ga naar binnen en doe de deur achter me op slot. In de helverlichte donkergroen betegelde cel sta ik voor een gifgroene pot. Er hangt een penetrante urinegeur. Ik knijp mijn neus dicht. Met mijn andere hand rits ik mijn gulp open. Een bevrijdende straal klettert in de monsterlijk gekleurde wc-pot.
'O, my God,' kreunt de zanger aan de andere kant van de deur. 'Damn it.' Geritsel.
Het plastic ligt op de grond als ik uit de wc stap. Manfred staat voor een van de defecte urinoirs.
'Jim,' brult hij getergd. Hij draait zich om. Ter hoogte van het kruis is zijn broek nat. Zeiknat.
'Where is Jim?'
O ja, Jim. Waar is Jim? Ik sluit de wc-deur.
'Yes, Jim.' Ik kijk naar de natte broek. '...He also had a little accident. He is ashamed and daren't to come out.'
Manfred klopt op de wc-deur. 'Jim it doesn't matter,' zegt hij flemend. Me too...'
Ik mompel, 'bye, bye,' en verlaat de toiletruimte.
Roel start de auto als hij me aan ziet komen. 'Waar blijf je zo lang?' We rijden de parkeerplaats af.
'Ik heb Manfred Mann ontmoet bij de toiletten. Hij heeft ook nog gezongen.'
Roel kijkt opzij. 'Ja, hoor.'
We stoppen voor een zebra. Vier jongens met lang haar steken over.
'Kijk, The Beatles?!' roept Roel.
Ze steken hun hand op naar een zwarte man met een ruige krullenbol, die staat te wachten bij een rode telefooncel..
'Verrek, en dat is JIMMY HENDRIX!' jubel ik.
Roel stoot me aan en wijst naar een affiche dat op een schutting is geplakt. Alforts sixties look a like contest, staat erop.
'Wat zong Manfred?' vraagt Roel even later als we door een heuvelachtig landschap met eindeloze houtwallen rijden.
'Do wah diddy.'
Roel begint te zingen: 'There she was/ just a walking down the street/ singing, do wah...
De zon schijnt. Nog veertien dagen vakantie voor de boeg.
Ik val in, '...diddy diddy dom diddy do.'
Twee look a like hippies zingend op reis in Engeland.

© Ees de Winter

mei 2003