De smaak te pakken

 
De haren om de bek van de terriër zijn doordrenkt met bloed. Een hoopje veren waar de kippenpoten uitsteken, ligt tegen de deur van de stal. De hond heeft een kip van de buren te grazen genomen.
Mark komt uit de stad. Hij is negen jaar en logeert een week bij boer De Groot. Helpen bij het melken, meerijden boven op de hooiwagen en water pompen. Zo leert hij het plattelandsleven kennen. Het is 1950. De jongen kan goed overweg met de boer, met de hond is hij in een paar dagen vrienden geworden.
Mark besluit De Groot te roepen. Die komt naar buiten en foetert dat zijn hond 'de smaak te pakken heeft.' Hij aarzelt geen ogenblik, grijpt het dier, doet een eind touw om zijn nek en trekt dat strak aan. De boer loopt met de spartelende terriėr naar de sloot naast de boerderij en duwt het beest onder water.
Een paar tellen, een halve minuut?
Hij gooit de hond op de kant en maakt het touw los. Het duurt even voor de terriër zonder overtuiging wat druppels uit zijn vacht schudt en wegsluipt in het hoge gras langs de sloot.
"Je moet hem gelijk hard aanpakken, anders werkt het niet," legt De Groot uit als hij de verbijstering bij Mark ziet. Hij droogt zijn handen af aan zijn overall en kijkt wat ongemakkelijk naar zijn klompen.
"Het is een goeie hond, ik wil hem niet kwijt," verklaart hij, "en dit is de beste manier om het hem af te leren. Weet je hoe Van Scheffelen, de smid, het doet?" Hij knikt met zijn hoofd richting dorp. "Toen zijn hond de smaak te pakken had, stopte hij hem in een zak, deed er een levende kip bij, knoopte de zak dicht en sloeg er met een stok op los."
Mark kijkt de boer opnieuw onthutst aan, zegt niets.
"Dat die hond denkt dat zo'n kip een gevaarlijk beest is dat hem pijn doet," verduidelijkt De Groot.
De jongen knikt plichtmatig. Ik moet iets zeggen, denkt hij.
"Nee, dan is uw manier heel wat beter," flapt hij er uit.
De Groot kijkt hem met geknepen ogen aan, onzeker of hij in de maling wordt genomen.
Mark ontwijkt de blik, draait zich om en loopt naar de sloot. De hond komt voorzichtig kwispelend op hem af.
De rest van de week zijn ze beleefd tegen elkaar, De Groot en Mark. Echt boteren wil het niet meer.

© Dick van den Berg

juni 2006