Zelfvertrouwen

 
Op weg naar het Concertgebouw in Amsterdam loop ik richting PC Hooftstraat. Ik wil nog even een trui kopen. Ik had zo'n sjieke trui, lekker dun, van wol en daardoor nooit te koud of te warm. Hij ging vaak mee in de rugzak en nam weinig plaats in. Het voordeel van dun heeft als nadeel dat hij bij de ellebogen doorgesleten is.
De PC Hooftstraat staat bekend om zijn modieuze zaken, daar hebben ze vast wel zo'n trui. De eerste winkel die ik zie is Hugo Boss. Ik blijf op de drempel staan. Wel erg deftig. Kan ik hier zo naar binnen, in spijkerbroek en met rugzak? Geen van beide zijn van een merk, ja de rugzak is van de Postbank, maar dat telt hier waarschijnlijk niet. Het ziet er duur uit. Maar eigenlijk is dat precies wat ik wil, zo'n trui is tenslotte duur. En wat nou duur, ik kan makkelijk zo'n trui betalen en zij willen ongetwijfeld graag een trui verkopen. Toch durf ik niet. Misschien zijn er nog andere winkels die zo'n trui verkopen.
Oger? Een typische mannenzaak. Donker hout, mooie meiden. Ze zien me aankomen. Maar een herentrui past mij ook goed, ik draag wel vaker herenkleding. Ik verman me: ik ben tenslotte een klant, ik kan toch zo naar binnen? Nee, dit gaat vast niet goed. Ik loop verder.
Hé, dat is weer een Hugo Boss. Ziet er wel anders uit dan die eerste zaak. Alsof ze hier alleen maar pakken verkopen. Misschien hadden ze bij die eerste zaak truien en hier pakken. Nou ja, de PC Hooftstraat is nog lang. Deze maar niet.
Hùh? Alweer een Hugo Boss. Wat gek. Zouden ze hier truien verkopen? Opnieuw sta ik op de drempel en kijk naar binnen. Het personeel kijkt me verwachtingsvol aan. Nou durf ik helemaal niet. Bang om besprongen te worden door mooie dames. Die niet snappen wat ik zoek. Of het niet hebben. Of, en daar ben ik nog het meest bang voor, me afkeurend bekijken. Ik heb niet zo'n mooi figuur als zij en ben ook niet meer zo jong.
Tommy Hilfiger. Lijkt op zeemanskleren, maar dan sjiek. Blauwe en witte streepjes. Overdwars, dat is voor mij niet handig. Katoen. Dat zoek ik niet, dat is in de winter niet warm genoeg. Ik buig naar voren, maar blijf op de drempel staan. Nee, vast alleen maar katoen.
Kijk een rode loper. Hier wordt de klant wel heel gastvrij ontvangen. Nu moet ik toch naar binnen kunnen. Ik ben de klant, ik heb geld en ik wil een dunne wollen trui. Terwijl ik naar binnen kijk, passeert een man me. Ook in spijkerbroek, maar dat is vast een merk. Hij is veel slanker dan ik. Een mooie dame vraagt of hij wat wil drinken. Wat is dit voor zaak? O, alweer een Oger. Laat maar.
Langzaam maar zeker zakt de moed me in de schoenen. Ik wil alleen maar een trui en die hebben ze, maar ik durf nergens naar binnen. Dat heb ik nog nooit gehad. Ooit woonde ik in Amsterdam, toen had ik er geen last van. Maar toen was ik student, en kocht geen kleren in de PC Hooft. Nu ben ik Rotterdamse. Zou ik in Rotterdam wel dit soort zaken in durven? Waar zijn die eigenlijk? Ik kom nooit verder dan V&D of C&A.
Edgar Vos. Die dan? Nee, die heeft mijn maat niet, dat zie je zo. Ernaast is weer een Hugo Boss. Ik steek de straat niet eens meer over.
Teleurgesteld verlaat ik de PC Hooftstraat. Ik wil zo graag zo'n lekkere trui. Ook de Society Shop in de Van Baerlestraat weet me niet naar binnen te lokken. Terwijl die waarschijnlijk hele lekkere truien heeft.
Eenmaal in het Concertgebouw word ik weer wat vrolijker. Het concert is prachtig.
In de pauze zie ik mijn ideale trui lopen. Ik schiet de man aan: 'Mag ik u iets vragen?'
'Natuurlijk'.
'Ik vind dat u een prachtige trui aanhebt, mag ik vragen waar u die gekocht heeft?'
'Bij de Bijenkorf.'
Gelukkig, daar durf ik wel naar binnen.

© Joke Tacoma

juni 2007