Zaagmolenstraat

 
Het liep tegen Sinterklaas toen ik met de auto vanaf de Bergweg de Zaagmolenstraat insloeg. Het was vroeg in de ochtend. En ondanks de helderblauwe lucht dook ik een tunnel van claustrofobie in. Wat een straat.. Geen boom te zien. De tram op anderhalve meter van je voordeur. Soms een onduidelijk winkeltje. Er komt geen einde aan. Ik glibberde de tramrails op en af bij het inhalen van een fietser.
Toch heeft die straat iets. Hij is niet te veranderen, ook al zijn de woningen gerenoveerd en de bewoners geïmporteerd. Hij blijft zichzelf. Een Rotterdamse straat met arbeiderswoningen. Zo'n honderd jaar geleden in grote haast gebouwd.
Ik remde voor een zebrapad en dacht aan de Rotterdammer waarvan dit de geboortegrond is. Op zijn 22ste vertrok hij naar New York. Als verstekeling op een oceaanstomer. Zo'n twintig jaar later, in 1948, schreef hij voor het eerst een brief aan zijn vader in Nederland, met daarin de zin:
'En terwijl ik naar bed gaat denk ik aan de Zaagmolenstraat.'
Willem de Kooning dus.
Toen Willem vijf jaar was, gingen zijn ouders uit elkaar. Tot zijn verdriet werd hij toegewezen aan zijn moeder. Zij was een bazige vrouw met wie hij altijd ruzie had; zie zijn vrouwenschilderijen. Met zijn vader kon hij goed opschieten, al heeft hij hem na zijn vertrek uit Nederland nooit meer gezien.
Wat kon die jongen tekenen! Er was weinig geld na de scheiding. Dus werkte Willem vanaf zijn twaalfde in een atelier waar ze reclametekeningen maakten. Op zijn zestiende lukte het hem om naar de avondacademie te gaan.
En hij wilde niet naar Parijs, zoals alle kunstenaars, maar naar New York.

En ineens zag ik hem fietsen, vlak vóór me:

Als ik 's ochtends vroeg door de Zaagmolenstraat
Op een oude fiets naar mijn werk toe gaat
Langs die dooie tramrails, wat zijn ze strak en koel
Dan schijnt de lage zon recht in mijn smoel
In mijn tas heb ik potloden en een groot cahier
Om te kunnen werken op een reclame-atelier
Ik schetst en ik tekent daar een lange dag
Tot ik om een uur of zes naar huis toe mag
Met wind tegen, het is al koud en laat
Komt ik weer door diezelfde lange straat
Naar mijn moeder en de hutspot fietst ik terug
De tram voor me, een rilling over mijn rug

© Dick van den Berg

december 2009