WC

 
Ruim tijd om over te stappen, dus even naar de wc. Die is op een station schoner dan in de trein. In Amersfoort kom ik zo voor het eerst een geautomatiseerde wc tegen. Geen juffrouw meer met een schoteltje voor de muntjes, maar een grijsmetalen gevangenisdeur achterin de stationswachtkamer. Ik zie een groen lichtje rechts van de deur en een handleiding daarboven. Een gleuf voor het muntstuk van vijftig eurocent. Heb je dat niet, dan kun je ook betalen met je mobieltje maar dan is het tien cent duurder.
Je mag maximaal 15 minuten van de wc gebruikmaken, lees ik in de handleiding. Dan moet je wegwezen, want hij gaat automatisch aan de schoonmaak.
Die vijftig cent heb ik gelukkig, ik mag naar binnen. De vloer is drijfnat, pas gedweild zeker. De muren, de vloer en de wc zijn van grijs metaal. Benauwend. Terwijl ik mijn koffer neerzet zie ik de bril automatisch naar beneden zakken. Op de bruine poepresten van een vorige bezoeker.
Hangend boven de bril pers ik mijn plas er uit. Op de muur lees ik dat er na 12 minuten een waarschuwingssignaal komt en dat dan de deur automatisch opengaat. Mijn gevoel van benauwdheid neemt toe.
Ik trek mijn kleren vliegensvlug recht, zoek tevergeefs naar een kraantje om mijn handen te wassen. Het zal er wel zijn, verborgen in de grijze metaligheid. Ik zie het niet. Ik wil weg. Weg uit deze gevangenis, deze grijze troep waar de automatische wc-reiniger kennelijk langs de poep heenveegt.
Volgende keer plas ik weer gewoon in de trein.

© Els Ackerman

december 2008