Wachten

 
Maandagochtend kwart over negen. In het lege centrum van Rotterdam slenter ik bovenlangs de Koopgoot en kijk neer op de bomen die niet willen groeien. In de schaduw van de hoge kantoorgebouwen is het nog koel op deze augustusdag.
Met tussenpozen van anderhalf uur meten ze mijn oogdruk. De oogarts wil weten of er pieken in zitten gedurende de dag. De eerste meting is net achter de rug. Ik zie nog wat wazig door de oogdruppels. Het wachten is op de volgende meting, over ruim een uur.
De winkels gaan om elf uur open, de terrassen zijn gesloten, dat valt tegen. Van mijn boodschappenlijst voor vandaag komt weinig terecht op deze manier.
Een verlate secretaresse haast zich haar kantoor in. Zonder mensen zie je pas hoe goor de stad is. Smoezelige tegels, vlekkerige gevels. Een enorme zeemeeuw strijkt neer tussen het plastic zwerfvuil. Kauwgom en duivenpoep waar je ook kijkt.
Dwars op de trottoirs hebben kleine vrachtauto's de stad bezet. Er omheen stratenmakers, glazenwassers en mannen met steekwagens vol kartonnen dozen.
Ik hoor er niet bij. Langzaam komt het nuttigheidsdenken in mijn brein tot stilstand.
Vlak voor mij rijdt een busje met Belgisch nummerbord de stoep op. Twee mannen stappen uit. De één strooit voer achter de bus. Binnen een halve minuut zit het vol duiven. Uit een paar kokers die voor zijn buik gebonden zijn, schiet de andere man een net over de vogels. Als een doorzichtige parachute daalt het zacht neer over de opfladderende duiven. De deuren van een nabij geparkeerd busje gaan open en drie mannen plukken razendsnel de duiven onder het net vandaan en stoppen ze in kratten. Voor ik besef wat er gebeurt zijn ze weg.
Wat een vakwerk, is het enige wat ik kan denken.
Het eerste terras gaat open. Boven een cappuccino komen de vragen: kan dit zo maar, is dit gemeentelijk beleid? Aan de andere kant, het ruimt razendsnel op.
Heb ik het wel goed gezien? Ik knipper heftig met mijn ogen. Ineens heb ik meer focus.
Bij mijn tweede koffie neem ik tot mijn verbazing moeiteloos een besluit over iets wat me allang dwars zit: mijn huidige baan, ik stop ermee. Dat stijgt ver uit boven mijn boodschappenlijst voor vandaag! Je gaat schoon schip maken, beslis ik.
In de eerste zonnestralen die het terras bestrijken zak ik onderuit en wacht tot het tijd is.
Die duivenvangers heb ik nooit meer gezien.

© Dick van den Berg

augustus 2003