Verzorgingshuis

 
'Je weet toch wat ik wil, hè?'
Ze zegt het dringend, en ik knik. Ja, ik weet wat ze wil. Ze is negentig, en met veel moeite heeft ze de beslissing genomen om naar een verzorgingshuis te gaan.
'Je weet toch wat ik wil, hè?'
Ja mam, ik weet wat je wilt. Je wilt in een joods verzorgingshuis. Je groeide op in een Amsterdamse joodse arbeidersbuurt. Armoede en kippensoep, lachen en huilen, deel zijn van een grote joodse familie. Je bent de enige die is overgebleven, dankzij het huwelijk met mijn niet-joodse vader. Joods zijn is voor jou vooral de herinnering aan vroeger, een sfeer waar je thuishoorde. In het dagelijks leven is er weinig joods aan je te bekennen: geen jiddische woorden, je eet garnalen en varkensvlees. Kortom, een geassimileerde Nederlandse joodse vrouw. Toch wil je in een joods verzorgingshuis, en je zegt: 'ik wil niet naast iemand wonen die in de oorlog bij de NSB was.' Dat zal in een joods huis ook niet gauw gebeuren, denk ik.
Je laat je inschrijven, en voor je gaat verhuizen ben je bijna 91. Met mijn kinderen richt ik de kamer in, precies de sfeer van je oude woning. Het gaat mis, vrijwel vanaf de eerste dag. Het joodse, de achtergrond die zo veilig leek, wordt je te veel. Het koosjere eten vind je vreselijk. Geen Kerst en Sinterklaas, maar alleen de joodse feestdagen, je vindt het bespottelijk. We proberen grapjes te maken als je klaagt over het eten dat nergens naar smaakt. 'Pas maar op mam, dat je geen antisemiet wordt'. Daar kan je nog wel een beetje om lachen, maar na een paar maanden wil je weg. Inmiddels gaat je gezondheid geestelijk en lichamelijk achteruit, je komt terecht in het joodse ziekenhuis. Ook daar reden voor woede: op sabbat gaat er een laken over de televisie aan je voeteneind. TV kijken mag niet op sabbat.
Zo ontdekt mijn moeder in haar laatste levensjaar hoe Nederlands ze in die negentig jaar geworden is. En ook dat ze een algemeen tehuis had gekozen, als ze zich daarvan bewust was geweest. Na dat jaar is het afgelopen. We begraven haar gewoon op z'n Nederlands.

© Els Ackerman

augustus 2008