Tafelmanieren

 
Natuurlijk heb ik mijn kinderen tafelmanieren geleerd. Met mes en vork eten. Vork in je linkerhand, mes in je rechterhand. Kauwen met je mond dicht. Ellebogen bij je houden. Niet smakken. Niet slurpen. Boterhammen hoeven niet met je vork, behalve als er iets kleverigs op zit zoals jam of een ei. Rijsttafel eet je met lepel en vork. Niet met je stoel wippen. Rekening houden met de anderen, nooit zo veel opscheppen dat een ander niets meer heeft. En ga zo maar door.

Terwijl ik het opschrijf realiseer ik me dat het de normen en waarden uit mijn eigen opvoeding zijn. Voor mijn ouders - en vooral mijn moeder - was 'netjes' heel belangrijk. Beschaafd. Keurig. Als je dat was dan hoorde je erbij, dan viel je niet uit de toon.

Mijn moeder kwam zelf uit een heel groot straatarm gezin. Misschien hadden ze wel een paar vorken en messen, maar ik denk dat ze vooral met lepels gegeten hebben. Niet een gezin waar op tafelmanieren werd gelet, meer een gezin waarin het een grote kunst was om iedereen te eten te geven. Haar vader was vaak werkloos, en in het begin van de vorige eeuw betekende dat gewoon armoede. Een van de succesverhalen van mijn moeder was dat zij als schattige kleuter naar de bakker gestuurd werd om een brood te halen. Niet te kopen, want geld was er niet en ze stonden al behoorlijk in het krijt. Dat brood kreeg ze niet mee, en haar moeder huilde toen ze met niets thuiskwam. Later kwam de bakkersvrouw stiekem een brood brengen dat ze onder haar schort verstopt had. Ze zal het wel niet gemogen hebben van haar man.

Bij het beklimmen van de maatschappelijke ladder ontsteeg mijn moeder de armoede. Voor mij spreekt het daardoor vanzelf dat ik met mes en vork eet, ik heb nooit anders gezien. Net als dekschalen op tafel in plaats van pannen. Ook dat is een teken van beschaving blijkbaar. Servet op schoot en niet om je nek hoort daar ook bij. Later heb ik nog geleerd dat je bij een officieel diner altijd begint met het buitenste bestek. Die ontdekking is uit mijn studietijd, want officiële diners stonden niet op het programma van mijn moeder.

Ik heb dus mijn best gedaan met mijn eigen kinderen, en ook weer alles doorgegeven waarvan ik vind dat het belangrijk is. Netjes eten en netjes praten, vooral niet plat. Niet met je handen eten, zelfs niet bij pannenkoeken. Je bord leegeten hoort er natuurlijk ook bij. Toen ze klein waren ging dat allemaal prima, ze deden het gewoon, wisten ook niet anders.
Maar ja, wat gebeurt er als ze volwassen worden? Andere invloeden. Een dochter ging studeren op de toenmalige landbouwhogeschool in Wageningen, tussen de 'boeren'. Voor ik het wist at ze uit de pan, niks mes en vork, gewoon een lepel. Schalen op tafel? Wat een onzin, pannen zijn toch prima, blijft het meteen lekker warm. De andere kinderen hoefden daar helemaal niet de stad voor uit, ook in Rotterdam kun je op je eigen manier eten.
Ze kunnen het nog wel, met mes en vork, maar alleen als het echt moet. Als ze bij mij eten bijvoorbeeld. Dan praten ze ook meteen weer eens Algemeen Beschaafd.

© Els Ackerman