Niet van hier

 
"Jij komt uit het Noorden," zei een slager in Zeeland eens tegen mij. Om daar na mijn bevestiging aan toe te voegen: "Uit Groningen zeker."
Mijn afkomst komt regelmatig ter sprake en als Fries hoef ik me niet te schamen. Al zien ze je vaak als een curiosum, je bent per slot van rekening een Fries, toch word je meteen gewaardeerd.
Wat zijn dan onze selling points? Eén van de onbetwiste kenmerken is een rechtdoorzee-mentaliteit, die heel verfrissend kan zijn in sommige bla-bla-culturen. Soms ook niet.
"Ik weet wie het zegt", verzucht wel eens een collega wanneer ik weer iets te kort door de bocht ga.
We staan bekend als harde werkers en we houden ons aan afspraken. Ooit gehoord van een 'Fries kwartiertje'? Bovendien vallen we in het echt altijd mee; 'goh, jij bent helemaal niet stug', een negatief vooroordeel dat op deze manier in ons voordeel werkt.
Naast al deze vermoede kwaliteiten - die we alleen maar beamen, want zonder dat we nog maar iets hebben gepresteerd heeft de niet-Fries al een hoge pet van ons op - zijn er de minder interessante eigenschappen die ons net zo ongevraagd worden toegedicht.
Wanneer er schaatskampioenschappen zijn, word ik geacht met tabellen aan de buis gekluisterd te zitten. Zakt de temperatuur onder nul, dan meent men dat ik al mijn vrije tijd op het ijs doorbreng en word ik op de hoogte gehouden van de Elfstedenkansen. Als ik het koud heb, zeggen ze bestraffend: 'Jij komt toch uit Friesland'. En het spreekt voor zich dat ik kan zeilen.
Ik weet trouwens ook hoe het is als er minder positief wordt gereageerd op waar je vandaan komt. Moet je in Amsterdam zeggen dat je uit Rotterdam komt. Een minzaam "Oo" is de reactie, en beleefd wordt het gesprek, dat tot dan toe geanimeerd was, afgerond.
Zelf denk ik dat aan mijn tongval goed te horen is dat mijn wortels Fries zijn. Dat valt tegen. Vorige week zei een taxichauffeur in Rotterdam: "Jij bent niet van hier."
Nee, antwoordde ik.
"Uit Amsterdam zeker," zei hij op zelfvoldane toon.

© Styn Haanstra

maart 2009