Mooie benen

 
Afgelopen weekend logeerden mijn vrouw en ik in een chic hotel. 's Avonds dineerden wij er in het restaurant.
We waren net begonnen aan de witlofsalade met gerookte kip toen het stel zijn entree maakte. De ober leidde ze naar een tafeltje schuin naast ons.
'Fantastisch, wat een ambiance,' zei de man. Hij trok de pijpen van zijn ribfluwelen broek op en ging zitten.
'Enùrm, dat belooft wat,' zei zij.
Samen bediscussieerden ze uitgebreid de kaart. De man maakte, als hij sprak, weidse gebaren; hij had wel wat weg van Pieter van Vollenhoven. De vrouw had een betonkapsel, à la Beatrix. Hij plaatste luid de bestelling. Daarna volgde een uitvoerige gedachtewisseling over de te drinken wijn, na tien minuten hakte de ober de knoop door: hij een frivole fruitige witte, zij de rode huiswijn.
Terwijl ze wachtten op het eten, staarden ze in elkanders ogen.
'Fantastisch hè,' zei hij. Zij kneep haar ogen samen en tuitte haar lippen.
De ober schonk een bodempje wijn in en gaf het aan de Pieter. Die schudde het glas en rook er aan. 'Fantastisch,' was zijn conclusie. De vrouw hoefde niet te keuren.
'Lá mij jou wijn 's proeven,' zei de man. Hij pakte haar glas en stak zijn neus er helemaal in, snoof luidruchtig en nam toen een grote slok. 'Fantastisch,' prees hij. Zij betastte haar parelmoeren pingpongballenkettingkralen en straalde.
Mijn oog viel op de benen van de vrouw. Ze hield ze koket zedig tegen elkaar. Wereldbenen. De vrouw, zeventig schatte ik, had de benen van een twintigjarige schoonheidskoningin.
Mijn Ria wilde de koffie op het terras. Buiten zei ze: 'Het was gewoon gênant hoe je naar die mensen zat te loeren.'

De volgende morgen zat de vrouw alleen aan een tafeltje in de ontbijtzaal. Haar kapsel in de war. Dromerig staarde ze naar het eenzame croissantje op haar bord. Pieter kwam aanlopen met twee glazen champagne.
Triomfantelijk stak hij ze omhoog.
Ze toostten. De vrouw kneep haar ogen samen en tuitte haar lippen.
'Het was fantastisch,' zei hij.
Logisch, dacht ik, knabbelend op een cracker; een vrouw met zulke benen.

© Ees de Winter

juli 2009