Ik Ben Niet Gek

 
In de groentezaak staat tussen het fruit een enorm boeket rode tulpen.
'Eén pond andijvie.' De groentevrouw stopt de oranje groente in een zak. 'Anders nog iets?'
'Ja,' zeg ik, 'een komkommer. Ik eet hem gelijk op.' De vrucht is goed geel, er zitten al bruine vlekken op. Ik trek de schil er af en bijt in het witte vruchtvlees.
Nance, de groentevrouw, hangt over de toonbank, de ellebogen geplant op het glazen blad, haar vlezige kin rust op haar handpalmen. Ze heeft een snor en is zwaar opgemaakt. Twee borsten, gestoffeerd met kroezelig borsthaar, zwabberen frank en vrij in een laag decolleté. Met getuite lippen bestudeert ze me.
Halverwege de komkommer zeg ik: 'Mooie tulpen.'
'Van een aanbidder gekregen.' Nance draait met haar ogen. 'Het zijn er honderd.'
'Nou, die moet wel stapelgek op je zijn.'
Ze bloost.
'Anders wel een klerewerk die stekels van de tulpen afschrappen.'

Op de lepel liggen oranje blokjes. 'Daar komt een vogeltje aangevlogen die zomaar in Linekes mondje wil vliegen.' Met wat omtrekkende bewegingen breng ik de lepel andijvie richting mijn dochters mond. Ze houdt haar lippen stijf op elkaar. Uit armoede knijp ik haar neus dicht. Minuten lang. Ze loopt rood aan, maar haar lippen blijven opeen geperst.
'Toe Ees, laat maar,' zegt mijn vrouw, 'ze is nog maar 23, eigenlijk te jong voor die bittere groente.' Ik laat de neus los en leg de lepel neer.
'Pim Fortuyn heeft zijn Italiaanse tombe verlaten,' zegt mijn dochter alsof er niets gebeurd is. 'Hij woont weer in Nederland. En hij is niet kaal meer, hij heeft nu een bos knalrood krulhaar. Met een zwartbont varken, dat drie keer loeit als ze gemolken wil worden, en twee hondjes woont hij in een rijtjeshuis.'
'Altijd al gedacht dat hij een clown was,' zeg ik.
'En,' vervolgt Lineke, 'in NRC Handelsblad staat dat hij verliefd is op onze groentevrouw Nance. Honderd rode tulpen heeft hij bij haar laten bezorgen. Zijn hondjes zijn stikjaloers. Pim geeft ze regelmatig een rotschop, want ze lopen de hele dag te kakelen en leggen geen eieren meer.'
'Já,' zeg ik, terwijl ik de lepel met andijvie weer oppak en razendsnel in Linekes mond stop, 'voor het smeuïge nieuws moet je de NRC lezen.' Mijn dochter is even totaal overdonderd, dan spuugt ze met alle kracht de andijvie weer uit. De oranje groente zit op het behang, in de gordijnen, aan de schemerlamp... 'At your service,' kirt dochterlief en kijkt me triomfantelijk aan. Het binnenvallende zonlicht zet haar rode krullenbos in vuur en vlam.
Uiterlijk rustig zegt mijn vrouw: 'Ees neem je prak mee en ga op de trap zitten, je mag pas terugkomen als je bord leeg is.'
Ik ga halverwege de trap zitten en zet het bord met andijvie, aardappelen en een gehaktbal op mijn hoofd. Ze moet niet denken dat ik op de trap ga zitten eten. Ik ben niet gek.

© Ees de Winter

november 2009