IJs (2)

 
Leunend tegen een vrieskast wacht ik in de supermarkt op mijn vrouw, die de boodschappen doet. Ik haal van alles wat lekker is uit het schap, maar wat niet op haar lijstje staat. Vandaar.
Een eindje bij me vandaan staat nog een man. Zijn zilvergrijs haar is gemillimeterd. In zijn rechteroor blinken twee gouden oorringen. Onder zijn leren jack bolt een buikje. Hij staat naast een winkelwagentje. Zijn vrouw komt telkens een boodschap in het karretje leggen. Ze is klein en breed en heeft halflang, rood geverfd haar. Haar met bont afgezette suède jas staat open. In de lage V-hals van haar truitje trilt een niet meer zo strakke decolleténaad.
'Zoek maar vast ijs uit,' zegt ze, 'ik ben bijna klaar.' De man pakt chocolade-ijs uit het vriesvak achter hem en legt het bij de andere boodschappen. Het duurt lang voor de vrouw weer terug is. Ze heeft een pak saté bij zich.
'Heb jij liever met pindasaus,' vraagt ze.
De man haalt zijn schouders op.
'Ik eigenlijk wel,' zegt zij. Ze sloft weer weg. Aan haar laarzen hangen pompoenen, die kittig heen en weer slingeren.
De man draait een sjekkie en steekt het achter zijn oor. Hij pakt de bak chocolade-ijs uit het karretje. Knijpt er in. Zucht. En legt het terug in het vriesvak. Zijn vrouw komt weerom met saté in een bruine substantie, vacuüm in het plastic.
'Je hebt geen ijs gepakt,' zegt ze na inspectie van de ingeslagen voorraad. Ze pakt de bak chocolade-ijs weer uit het vriesvak en deponeert die boven op de andere boodschappen.
'Ik heb liever met pindasaus,' bouwt de man de vrouw na. Hij ruilt de chocolade in voor walnotenijs. Agressief duwt hij het winkelwagentje richting kassa.
Even later komt de vrouw met het walnotenijs terug naar het vriesvak. De pompoenen dansen om haar laarzen als ze met de bak chocolade-ijs weer naar de kassa sjokt.
Mijn vrouw komt met een vol winkelwagentje langszij. 'Als jij het ijs uitkiest,' zegt ze, 'dan kijk ik nog even bij de tijdschriften.'

© Ees de Winter

december 2007