Fuutfuut trala

 
Mijn volwassen kinderen kennen het verhaal van fuutfuut trala. Mijn moeder heeft het ze verteld toen ze nog klein waren. Niet één maal, maar wel honderd of tweehonderd maal. En ik heb drie kinderen, dus reken maar uit.
Op schoot bij oma, duim in de mond. 'Oma, fuut fuut trala vertellen'. Ik was dan druk bezig in de keuken of aan de telefoon, en hoorde mijn moeder voor de zoveelste keer vertellen over de kleermaker en zijn vrouw die ruzie kregen. Over de nachtelijke zoektocht van de kleermaker die alle kasten opendeed, in alle pannetjes keek, tot in de schoenpoetsmand toe. Over zijn vrouw die steeds nieuwsgieriger werd wat hij nu toch aan het zoeken was. Maar ja, ze spraken al twee dagen niet meer met elkaar. Als hij een deuntje floot keek ze hem hooghartig aan en neuriede 'tralalalala'. 'Fuutfuut' floot hij dan terug, want mijn moeder kon niet fluiten en loste zo het probleem op.
De ruzie ging over pannenkoeken bakken. Ze hadden trek in pannenkoeken, maar de pan was stuk. Die hadden ze dus geleend van de buurvrouw, met de belofte dat ze een pannenkoek voor haar zouden bewaren. Maar de kleermaker had de laatste pannenkoek opgegeten. Ze hadden geen geld om nieuwe boter, meel en eieren te kopen, en zo kregen ze ruzie. Wie het eerste zijn mond open deed moest de pan aan de buurvrouw terugbrengen en vertellen dat ook de laatste pannenkoek op was.
Het gezicht van het schootzittende kind stond in deze fase van het verhaal altijd op spannend, en ook een beetje lachen. Dat lachen zag je langzaam verdwijnen tijdens de nachtelijke zoektocht van de kleermaker. Hij keek in alle pannetjes en in alle kastjes. Met grote stappen beende hij op zijn pantoffels door het huis heen, een kaars in zijn hand. Zijn vrouw achter hem aan, zachtjes, in haar nachtpon. Je voelde de spanning, zo nieuwsgierig werd ze wat haar man nu toch aan het doen was. En hij ging maar door.
Het kind op schoot zat intussen rechtop, rode wangetjes van opwinding, alsof het de eerste keer was dat oma dit verhaal vertelde.
'En toen oma, en toen oma?!?'
'En toen liep de kleermaker naar de kachel, en hij pakte een doosje dat daar al tien jaar stond. Op dat moment kon de kleermakersvrouw zich niet meer inhouden, en ze riep 'maar man, wat zoek je toch?' De kleermaker bleef staan. Hij draaide zich langzaam om en zei: 'dat heb ik nu gevonden vrouw, ik zocht jouw tong.'
Een zucht van verlichting van het kind op de schoot. Gelukkig, het verlossende antwoord was er weer.
En zo heeft het verhaal zich voortverteld naar de volgende generatie. Mijn kleindochter van vijf vraagt ook om fuutfuuttrala. Maar ik kan het niet zo mooi vertellen als mijn moeder.

© Els Ackerman