Dennis

 
Met de Landelijke Sla Commissie ben ik in het Limburgse. We bezoeken er slatelers. Eén van onze gastheren is Dennis, een uit de kluiten gewassen jongeman van achter in de twintig. Zijn helblonde haar staat stijf van de gel. Hij heeft een dikke zilveren ketting om zijn nek en een bril met een rood montuur. Uit zijn mobieltje klinkt voortdurend een schrille melodie. Luid staat hij de bellers te woord. In zijn BMW rijdt hij voorop en loodst ons over een wirwar van weggetjes van het ene naar het andere bedrijf. De excursie eindigt op zijn eigen tuinderij.
Het glasbedrijf van anderhalve hectare is nog geen jaar oud. Voor de kassen is een grote bedrijfsruimte opgetrokken. Daarnaast, omgeven door een nog maagdelijke bloementuin, staat een prachtig landhuisje.
Gedreven laat hij ons zijn bedrijf zien. De oogstband. De plantmachine. De computerruimte. De koelcel. Zijn sla staat er mooi bij. Op het pad in de kas discussiëren we met hem over teelttechniek en toekomstperspectief. Hij geeft aan dat hij zijn bedrijf wil uitbreiden.

's Avonds gaan we eten. Ik zit tegenover Dennis. Na nog wat praten over de sla komen we via het carnaval op het geloof. Eén van de collega's vertelt dat hij een evangelisch christen is. Alles is door God voorbeschikt, volgens hem.
'Iedereen mag geloven wat hij wil,' reageert Dennis, 'maar ik geloof niet meer in een God.' Hij verschuift zijn soepkom. 'Mijn vriendin is overleden. Een half jaar terug werd haar buik in korte tijd steeds dikker. Zwanger, dacht de huisarts. De test wees uit van niet. Ze moest meteen naar het ziekenhuis. Kon niet anders dan een grote vleesboom zijn, zeiden ze daar. De volgende dag werd ze geopereerd. Maar het was niet haar baarmoeder. Er zat een tumor. Van twee kilo. Zo groot.' Dennis houdt zijn handen dertig centimeter uit elkaar. 'Een maand later is ze gestorven. Zesentwintig was ze.'
Twee meisjes zetten de borden met het hoofdgerecht op tafel. Niemand zegt iets.
Dennis snijdt met forse halen een stuk van zijn kogelbiefstuk af. 'Ze werkte met hart en ziel in de zwakzinnigenzorg. Heeft nooit gerookt. Dronk geen alcohol. Was altijd opgewekt. Waarom zij?'
Zwijgend eten we ons vlees. Een ober vult de glazen bij. Hij maakt een opmerking over het weer. Niemand gaat er op in.
Dennis legt mes en vork op zijn lege bord. 'Toen ze ziek werd waren we de grond aan het klaar maken. Er moest geplant worden. De schuur was nog niet af. Nieuw onervaren personeel. Heen en weer tussen ziekenhuis en de tuin. Waken, werken, waken, werken... Ik hield haar hand vast toen ze stierf. Na de begrafenis heb ik alleen nog maar gewerkt. Je kan achter in de kas op een tuinstoel gaan zitten piekeren, maar dat helpt toch ook niet. Hij kijkt weg het restaurant in.
Als iemand mij iets ergs vertelt val ik meestal stil. Alles is lucht, najagen van wind, flitst het door mijn hoofd. Afgelopen zondag bezocht ik een optreden van de acteur Henk van Ulsen. Hij droeg Prediker voor. Iemand die goed leeft treft een zelfde lot als een losbol en Wat God doet kan geen sterveling doorgronden.
De een na de ander zegt troostend bedoelde woorden: de tijd heelt alle wonden en er zijn heel wat mensen die hun partner jong hebben verloren. De meest droevige verhalen met een happy end gaan breed uitgemeten over tafel.
Het dessert wordt gebracht.
Dennis kijkt me aan. 'Weet je, voordat Sandra ziek werd had ik echt lol in mijn werk en in mijn leven. Nu werk ik om te overleven.' Hij spit met zijn lepel in de dame blanche. 'Nee, God bestaat niet.'
Alles is lucht, najagen van wind. Eergisteren in het theater was het decor sober. Zeven metalen muziekstandaards stonden op een verder leeg podium. Van Ulsen las telkens van achter een andere lessenaar voor uit Prediker. Wisselde hij van standaard dan klonk er surrealistische orgelmuziek.
Ik genoot van de tekst, de voordracht, de muziek.
Ontdaan ben ik van Dennis zijn verhaal.
Alles is lucht, najagen van wind, die woorden dansen door mijn hoofd, op dreunende orgelklanken.

© Ees de Winter

november 2007