De laatste vraag

 
Het sollicitatiegesprek voor de zware managementbaan loopt op zijn eind, alle moeilijke vragen zijn gesteld. De sollicitant heeft voldoende ervaring, ze heeft zich goed voorbereid.
Een zware dag, dat wel. Twee gesprekken met verschillende commissies. De vragen overlappen elkaar gedeeltelijk, en ze voelt wat irritatie als ze voor de tweede keer haar verhaal vertelt. Waarom ze solliciteert, waarom juist bij deze instelling, wat haar managementstijl is. Ze geeft voorbeelden hoe ze een situatie aanpakt, maar vertelt ook van moeilijkheden waar ze tegenop liep en hoe het verderging.
De spanning glijdt langzaam weg. Het gaat goed, ze maakt contact, ze voelt het. Ze heeft haar huiswerk gedaan: het jaarverslag gelezen, regionale kranten bekeken, het organisatieschema en de website bestudeerd. Rondgebeld in haar netwerk, achtergronden van de verwikkelingen binnen de instelling boven water gekregen. Ze weet zelfs waarom haar voorganger echt wegging, en houdt haar gezicht in de plooi als de voorzitter meldt dat de vacature is ontstaan door interne verschuivingen.
'Dit is het beste gesprek dat ik totnutoe gevoerd heb', zegt ze tegen zichzelf. Ze kijkt terug op uitnodigingen voor interessante functies. De eisen die ze stelt zijn duidelijk: werk dat haar uitdaagt, dat ze niet met haar ogen dicht en drijvend op haar routine kan verrichten. Niet op de winkel passen, maar een organisatie in verandering leiden en zichtbaar resultaat behalen. Voor haar geen glazen plafond.
In de laatste minuten weet ze het gesprek nog een draai te geven die haar in staat stelt haar overige interesses te etaleren. Haar ademhaling is rustig, haar rok van een lengte dat ze ook met haar benen over elkaar kan zitten zonder zich ongemakkelijk te voelen. De koffie is op, de lijstjes zijn van twee kanten afgewerkt. Ze verheugt zich op de lange treinreis naar huis, eerste klas, rustig zitten met een boek en terugkijken op het gesprek. 'Ik heb de baan wel', denkt ze, 'en ik doe het ook'.
De voorzitter kijkt de tafel rond, klaar om af te sluiten. Alom geknik, het is OK zo.
'Dan heb ik zelf nog een vraag,' zegt hij, 'die wil ik toch even kwijt. Mevrouw, kunnen we met u ook nog lachen?'
In de trein vraagt ze zich af hoe ze zo zeker weet dat deze baan niet doorgaat.

© Els Ackerman