Rosita Steenbeek signeert
Klik hier voor groter...

De Laatste Schrijfster

 
Rosita Steenbeek is te gast bij het Rotterdamsch Leeskabinet. Aan de boorden van de Maas komt ze in Podium O 950 vertellen over haar boeken. De zaal is afgeladen met een voornamelijk 50+ publiek. Ria en ik zijn er ook.
Omringd door een hofhouding van middelbare dames komt de schrijfster als laatste binnen. Ze is klein, maar in figuurlijke zin torent ze boven haar entourage uit. Haar zwart zigeunerinnenhaar deint op haar schouders. Ze draagt een bloedkoraalrode robe en pumps. Haar loopje en gebaartjes zijn die van een relnicht; het heeft iets vertederends. De vrouwen om haar heen zijn door Rosita's uitstraling gedegradeerd tot mottenballenburgertutten. Eén van haar vazallen zeult een stapel boeken mee. Plechtig stalt Rosita ze uit op een tafel. Dan begint ze te vertellen. Dominee wilde ze worden, maar na een half jaar ruilde ze de theologiestudie in voor die van de literatuur. 'In de literatuur vind je alles, ook God,' citeert ze Alberto Moravia. Na haar studie ging ze in Rome wonen. Ze had liefdesverhoudingen met drie beroemde Italiaanse mannen. Oude mannen. Voor alle drie was ze de laatste vrouw in hun leven. En in elk van hen vond ze iets van haar vader terug, met wie ze een complexe relatie had. Ze schreef er een boek over: De Laatste Vrouw.
'Quatsch,' fluistert Ria in mijn oor, 'dat heeft niets met haar vader te maken, ze valt gewoon op oude mannetjes.'
Gepassioneerd vertelt Rosita over haar boeken; hoe ze op de ideeën kwam, de research en dat ze altijd weer achter het monumentale bureau van haar vader belandt voor het echte schrijven. Italië en de dood zijn haar thema's.
In de pauze kun je haar boeken kopen en laten signeren.
'Het moet een feest zijn voor Rosita om hier te spreken,' zegt Ria vanachter haar cappuccino, 'al die oude mannen die hier rondlopen.' En lachend: 'Met jouw witte kop behoor je ook tot haar doelgroep.'
Ik schaf Ander Licht aan, een roman over een Amersfoortse schildersfamilie in de achttiende eeuw. Geduldig wacht ik op een handtekening. Voor mij een hele oude man, die de twee boeken over Rome heeft gekocht. Hij staat wankel op zijn voeten en beeft. Als hij aan de beurt is, vertelt hij Rosita dat hij in Rome heeft gewoond. Met een hand steunend op de tafel haalt hij herinneringen op aan die tijd. Rosita is een en al aandacht. Voor ze de boeken signeert, glimlacht ze naar de man en streelt zijn hand. Haar nagels zijn aubergine gelakt. Ze vraagt of er nog iets bijgeschreven moet. De oude dicteert haar twee lange opdrachten, voor ieder boek een verschillende.
Ik leg mijn boek voor haar neer. 'Voor Ees,'zeg ik.
'E e s?' Ze kijkt me vragend aan.
Ik knik. Ze schrijft het op het schutblad, haar naam eronder en de datum in Romeinse cijfers erboven. Voor ze me de roman terug geeft, wrijft ze over het kaft. Een lange haarlok hangt in haar gezicht.
'Alsjeblieft.'
'Dankjewel.'
Na de pauze vertelt ze over de dood van haar vader en het auto-ongeluk kort daarna, waar zij en haar moeder zwaar gewond bij raakten. Daarover en over de lange periode van herstel schreef ze Intensive Care. Dan anekdotes over het warme Sicilië, en het door het water bedreigde Venetië. Ik hang aan haar lippen; er is een dominee aan haar verloren gegaan. Eén van de mottenballendames maakt een eind aan Steenbeeks sprankelende monoloog. De tijd is op.
Ik besluit nog een boek te kopen: Ballets Russes, een Venetiaanse roman. Voor het schrijven liep ze mee met de doodgravers van San Michelle, het kerkhofeiland waar de hoofdpersoon werkt. Een begrafenisdienaar probeerde haar te versieren in een lijkkistenshowroom.
Ik sluit nog een keer aan bij de rij wachtenden voor de signeertafel. Op mijn verzoek schrijft ze weer: Voor Ees. 'Ben je wel eens in Venetië geweest Ees?'
'Nee, wel in Napels.'
'Napels is ook heel mooi.' Ze zegt het op een toon of ik een schooljongen ben en zij de juf. Zo voel ik me ook: een schooljongen; een schooljongen die verliefd is op de juffrouw. Zouden Fellini en Moravia, daarom zo dol op haar zijn geweest? Niet om haar eruditie, noch om haar schoonheid, maar omdat ze de jongen in de grote kunstenaars op leeftijd aansprak. Wil eigenlijk iedere man dat niet: jongen zijn?

Voor we naar huis gaan eten Ria en ik nog een broodje in eetcafé Hoofdstuk II. Op de tafel ligt een stapel boeken van Rosita Steenbeek. In een opwelling kocht ik ook nog de andere titels die op de verkooptafel lagen. De schrijfster schreef in elk boek op het schutblad: Voor Ees, er onder haar naam en er boven in Romeinse cijfers de datum.
Ria kijkt met een spottend lachje naar het stapeltje van acht boeken. 'Ik ben zo bang dat je nu gauw dood gaat,' zegt ze. 'Dat Rosita de laatste schrijfster wordt die je leest.'

© Ees de Winter

september-oktober 2009