Boeken

 
Het tomadorekje met boeken hangt naast mijn bed. Ik ben vijftien en trots op dit rijtje zelfgekochte boeken. Meestal ga ik naar de bibliotheek, maar soms koop ik een pocket van mijn zakgeld.
Op de laboratoriumschool moeten we dikke boeken aanschaffen. In de kast die mijn vader heeft gemaakt, staan ze netjes naast elkaar. Pronkstuk is het Handbook of Chemistry and Physics dat zo'n tien centimeter breed is.
Als ik ga werken, zeg ik het lidmaatschap van de bibliotheek op en koop de boeken die ik wil lezen. Handig, dan kun je er wat langer over doen. En het staat leuk: veel boeken in de kamer.
Soms lijkt het wel of ik boeken koop om ze tentoon te stellen. In de boekenkast staan bijna net zoveel boeken die ik wel als boeken die ik niet heb gelezen. Toch is dat nooit de bedoeling wanneer ik een boek koop. Dan word ik blij, omdat ik straks dat boek ga lezen. Maar voordat het boek uit is, heb ik alweer een volgende gekocht.
Tijdens verhuizingen merk ik hoeveel boeken ik heb: steeds meer dozen, steeds meer boekenkasten. Waarom eigenlijk? Ik besluit mijn voorraad te saneren: geef ze weg aan vrienden (wat nog niet meevalt: 'Nee, ik heb zelf ook te veel boeken.') en verkoop ze, samen met de helft van de boekenkasten, aan een opkoper. De kamer wordt een stuk lichter.
Dat wil ik zo houden, dus word ik weer lid van de bibliotheek en moet ik het doen met de boekenkasten die ik heb. Als een nieuw boek in de kast moet, gaat er een ander boek uit. Vakliteratuur mag ik wel kopen, die wil ik op ieder moment kunnen raadplegen.
Maar het werkt niet: voor mijn boekenkast verschijnen steeds meer stapels op de grond en hoe kritisch ik ook kijk naar de boeken in de kast, ik wil ze houden. Vreemd, want ik weet zeker dat ik de helft van die boeken nooit meer in zal kijken.
Ze hebben emotionele waarde.
Ik ga weer een boekenkast kopen.

© Joke Tacoma

juli 2008