Afleggen |
Het onderbeen is hard en dik: oedeem. Ik heb het net gewassen met lauw water. Nou ja, van die elastieken kousen is hij verlost. Ik wilde erbij zijn, bij het afleggen. Dat had ik in een opwelling van retro-modern uitvaart-bewustzijn tijdens de familie-bijeenkomst gezegd. Het valt niet mee. Een lichaam als een karstgebergte: scheuren, richels, spelonken. Is dit de charmante lichtvoetige man die ik ken van de jeugdfoto's? Waar is de basketballer gebleven die vol bravoure met zijn rug naar de basket een punt scoort? De jonge vader met mij, een jochie van drie, op zijn arm, de vaste Sinterklaas van de lagere school, de trotse opa: ik zie ze niet terug in het gekrompen en verschrompelde lijf voor mij. De echte ouderdom begint bij 80. Dan is het stoppen met wandelen in de bergen en met sporten, want 'één val en je hebt je heup gebroken ..'. Met 87 hield hij op met autorijden, dat was maar goed ook. Een jaar later kreeg hij dikke onderbenen en kon niet langer een ommetje maken. Een ommetje, de ontsnappingsformule waarmee hij alles overleefde. Elke scheefliggende straattegel werd een potentiële doodsmak. 'Dit bedoel ik,' zei hij, 'kijk mij nu schuifelen, precies wat ik nooit wilde. Ik wil gewoon lopen maar het gaat niet meer.' Fietsen, dat nog wel. Wij vonden het te riskant. Dat was hij niet met ons eens. 'Ik spring niet meer in het zadel. Ik heb een lage instap. Alle boodschappen doe ik in de zijtassen. Gaat prima.' Het laatste jaar was zijn doel om de 90 te halen. Dat deed hij voor ons, want zelf was hij klaar met leven. Een vreemde tijd, hij was opgewekt en hulpeloos tegelijk. 'Joh, ik heb een mooi leven gehad, ik had altijd geluk. Maar het is op, het lijf wil niet meer. En het ergste, ik kan niet meer helder denken jongen. Nooit last van gehad: soep in mijn hoofd. Om niets raak ik paniek. Kan jij me niet laten opnemen in het ziekenhuis? Dan stop ik met eten en drinken en na vijf dagen: finito, net als mijn broer.' Halverwege zijn dijbeen sta ik te knoeien met water. 'Voorzichtig hè,' klinkt het naast me, 'en met zeep wassen.' Ik voel me oud. In mijn neus welt het vocht op. Straks volgen de ogen. Mijn handen droog ik af aan mijn broek. 'Maken jullie het maar af. Dit is toch niks voor mij, geloof ik.' Ik verdwijn naar buiten. Even een ommetje maken. |
© Dick van den Berg |