Amaryllis
foto: Joke Tacoma
Klik voor groter...

Amaryllis

 
Mijn amaryllis staat in volle bloei: vier prachtig rode bloemen. Zo op het oog zijn ze gelijk: rode bloembladeren, een boven, een beneden en twee aan iedere zijkant. Op het onderste blad liggen zes meeldraden en een steeltje met daarop de stamper. Het blad lijkt op de tong van Mick Jagger.
De bloembladeren zijn een wonder om te zien. Ze krullen wat naar achteren, zodat de schoonheid ervan nog beter tot zijn recht komt. Dat heldere rood, als ik schilder lukt het me nooit om het zo helder te krijgen. Ze hebben een zijdeachtige glans, een beetje parelmoer. Hoe krijgt de natuur dat voor elkaar? En die lijntjes in dat rood: prachtig naast elkaar, het lijkt parallel, maar is het niet. De rode bladeren voelen fris aan, maar zijn minder zacht dan ze eruit zien.
Het heeft overigens wel iets treurigs: die bloem bloeit niet voor mij, hij bloeit om insecten te lokken, die zijn voortbestaan kunnen garanderen. Voortplanting is één van de primaire driften. De insecten zoeken wat lekkers in de bloem en bestuiven en passant de stamper met het stof van de meeldraden. Maar in mijn huis vliegen geen insecten, ik houd er niet van. Misschien moet ik zelf voor insect spelen en met een kwastje de stamper bestuiven.
Als ik met het kwastje de meeldraden aanraak, stuift het meel. Stuifmeel. Het meeste valt op mijn hand. Het proeft droog, smakeloos. Ik heb wat meel op de stamper gedaan. Maar heeft dat zin? Volgens mij niet, ik kan me niet voorstellen dat de amaryllis nu vrucht gaat dragen, dat die vrucht op de aarde valt en een nieuwe amaryllis geeft.
Het is een bol, zou het net als bij blauwe druifjes gaan? Als je het groen laat afsterven, bloeit de bloem het volgende jaar opnieuw. Dat lukt volgens mij ook niet.
Er is maar één conclusie: die bloem bloeit voor mij. Ik geniet ervan. De bloem sterft af zonder nageslacht. Hij laat alleen dit stukje na.

© Joke Tacoma

januari 2005